Inloggen Kruikenstad.com Registreren Kruikenstad.com

Geschiedenis van het Carnaval

Oorsprong van het carnaval

Wanneer is carnaval ontstaan? Een grote groep van historici en volkskundigen houdt het erop dat het feest niet voor het jaar 1000 ontstaan is en duidelijk wortelt in het christendom. De opkomst van de termen carnaval en vastenavond is daarvoor het voornaamste argument. Daarnaast vindt deze groep dat er onvoldoende bewijs is voor een continue overdracht van tradities uit vroegere tijden. Toch waren er ook ruim voor deze periode feesten, die overeenkomsten hebben met het hedendaagse carnaval. Welke feesten daartoe gerekend kunnen worden, hangt af van wat nu de kernonderdelen zijn van het hedendaagse carnaval. Het tijdstip van de viering, de verkleding en maskerade, het elkaar de waarheid zeggen of de opkomst van enkele tijdelijke heersers?

De geschiedenis van het carnaval in Tilburg

Het Tilburgse carnaval heeft een eigen verleden en een zeer karakteristieke historie, vergeleken met andere carnavalssteden. De geschiedenis ervan kent een zeer grillig verloop. Het feest dat in Tilburg, evenals elders op het platteland reeds lang gevierd werd heette geen carnaval maar vastenavond. In de vorige eeuw werd dit verboden door de kerk. Vanaf die tijd was het gedaan met de viering van het openbare carnaval in Tilburg. Het werd dan ook in besloten kring gevierd. Het zou nog tot 1965 duren, voordat Tilburg toestemming gaf voor het houden van de eerste officiële openbare carnavalsoptocht. Een goed beeld van de viering van carnaval en vastenavond vanaf het begin tot en met de eerste jaren van het openbare carnaval in Tilburg, geeft het boek Vrouwke, 't is Vastenaovend. Geschiedenis van vier eeuwen vastenavond en carnaval in Tilburg, van Paul Spapens.

Hoe de Tilburgers vier eeuwen geleden carnaval vierden

In Tilburg speelde het feest zich alleen op de avond voor het begin van de vasten af, Vastenavond genaamd. Het bestond uit ruwe spelletjes met weerloze dieren zoals gansrijden en katknuppelen, en uit verkleed en gemaskerd dansen. De burgerlijke overheid trad met allerlei verordeningen en verbodsbepalingen wel hiertegen op. De jeugd trok langs de deuren met de rommelpot (zie aldaar), en zongen daarbij al bedelend een rommelpotliedje, zoals we dat nu nog kennen bij het Driekoningenzingen. Maar veruit de meeste mensen vierde Vastenavond thuis met het drinken van een borreltje of een glas bier en het eten van spekpannekoeken en oliebollen.

Pater Bernard en de strijd tegen het carnaval


In 1847 werd door de geestelijkheid het veertigurengebed op vastenavond ingesteld. Het is niet uitgesloten dat dit gebruik juist met carnaval werd geïntroduceerd om dit feest de kop in te drukken. De grootse prediker in die tijd was pater Bernard, befaamd om zijn vlammende preken. Op een van die avonden in februari 1857 werd deze gestoord in zijn preek door een groepje feestende en zingende jongelui, dat niets moest hebben van de bemoeizucht van de kerk met het carnaval. De pater stopte terstond zijn predikatie, ging naar het altaar, haalde het Heilige Sacrament van de troon en plaatste het onder doodse stilte weer in het tabernakel. Het burgerlijk bestuur volgde de kerk en vanaf die tijd was het voor zeer lange tijd gedaan met het openbare carnaval in Tilburg.

Tilburg viert carnaval in besloten kring

Na 1857 was het voor lange tijd gedaan met het openbare carnaval in Tilburg. Carnaval speelt zich dan achter gesloten deuren af. Bij verenigingen, bij de jeugdsoos en de feesten en bals bij gelegenheden als de N.K. Harmonie. Geleidelijk aan werden de verenigingsfeesten uitgebreid met meer carnavaleske elementen. Er kwamen prinsen en er werd meer aandacht besteed aan de kleding. De feestvierende bezoekers kwamen binnen met hun kostuums verborgen onder mantel en jas, omdat het nog steeds verboden was verkleed de straat op te gaan.

Voor carnaval naar andere steden

In de tijd dat er geen openbaar carnaval was in Tilburg, gingen vele Tilburgers die het feest niet in besloten kring wilden vieren naar Den Bosch, Breda of zelfs Antwerpen. Daarvoor werden speciale busreizen georganiseerd of extra treinen ingezet. Heden ten dage zet de NS extra nachttreinen in van en naar het het zuiden.

Eerst de jeugd

In de jaren na de oorlog moesten de Tilburgers zich tevreden stellen met de carnavalsbals, al of niet in besloten kring. Het aantal carnavalsverenigingen werd allengs groter en men had in andere carnavalssteden de smaak te pakken gekregen. Na de oorlog was de geestelijkheid al voor het carnaval gewonnen, gezien de vele carnavalsfeesten in de patronaten en de parochiesoosen. Nu het stadsbestuur nog. Tilburg was opgegroeid met het idee dat carnaval tot de verboden vruchten behoorde. Door carnaval officieel toe te staan, zou met dat verleden worden afgerekend, en dat was nogal wat. Niemand durfde echter de grote stap te maken. Daarom kwam men op het idee om het eerst bij de jeugd te proberen. In 1957 en de volgende jaren alleen nog binnen grenzen van de wijk Jeruzalem. In 1960 uiteindelijk verleende het College van B & W toestemming voor een kinderoptocht door het centrum, maar gaf daarbij tegelijkertijd aan dat dit geenszins betekende de openbare carnavalsviering aan te willen moedigen of te bevorderen. De eerste jeugdoptocht op 28 februari 1960 kon bogen op een groot succes: 3000 kinderen en 20 wagens namen deel, en ruim 30.000 mensen, de meesten nog wat onwennig, stonden langs de kant. Het zou de definitieve stoot tot een openbaar carnaval in Tilburg blijken te zijn.

De eerste jeugdoptocht

Zichtbaar protest

In de eerste jaren na de eerste jeugdoptocht van 1960 gaf het College van B & W nog steeds geen toestemming voor een optocht voor iedereen. Een aantal carnavalsverenigingen verzette zich zichtbaar tegen dit verbod. In 1962 werd er al een kleine optocht gehouden, in 1963 vond de eerste illegale intocht van Prins Louis Goewie van de Bierpompen plaats. Maar de politie greep in en maakte proces-verbaal op. De stunt werd herhaald in 1964, en zelfs brutaal aangekondigd in de krant. Maar alweer was de politie spelbreker.

Eindelijk een optocht

Maar uiteindelijk moest het ervan komen, de drang bij met name de carnavalsverenigingen en de horeca om te komen tot een openbaar carnaval was te groot geworden. Het moest wel goed aangepakt worden en aan het gemeentebestuur moest een verantwoord plan voorgelegd worden. Er werd een Comité Stadcarnaval Tilburg opgericht, er werden commissies benoemd en een Stadsprins en Raad van Elf aangewezen. Op 5 februari 1965 werd een vergunning verleend voor een optocht op zondag 28 februari, aansluitend aan de zesde jeugdoptocht. De voorbereidingstijd was erg kort, dus samenwerking was erg belangrijk. De eerste optocht kon een succes genoemd worden, met maar liefst 70.000 belangstellenden. Het publiek stond nog wel braaf langs de kant van de weg, als betrof het een processie. Maar dat had ook met de optocht te maken: er was te weinig muziek en er waren regelmatig opstoppingen. Maar het begin was er.

De jaren na de eerste optocht

In de jaren na de eerste grote optocht, werden er steeds meer activiteiten georganiseerd, hoewel de meeste daarvan zich toch nog voornamelijk in de zalen afspeelde. Wel werd het aantal deelnemers aan de optocht ieder jaar groter, en verstrekte de gemeente steeds meer subsidie voor het carnaval. In 1967 was voor het eerst een officiële ontvangst van de Prins op het stadhuis door de burgemeester. Dit was een belangrijk moment, want hiermee liet het college blijken positief tegenover het openbare carnaval te staan. In 1970 meldde burgemeester Becht, dat Tilburg was opgenomen in de rij van carnavalssteden.



Bron: http://stadsmuseum.tilburg.nl/carnaval/carnaval.htm